Jette schafte in 2002 de eindejaarspremie af. In plaats daarvan kregen de duizend gemeentelijke ambtenaren maaltijdcheques. Dat was financieel een stuk interessanter voor de gemeente omdat ze minder sociale werkgeversbijdragen moest betalen. Dacht men althans.
De RSZ eist nu immers dat die achterstalige bijdrage alsnog betaald worden. Daarvoor wordt verwezen naar een Koninklijk Besluit (KB) van 28 november 1969. Daarin staat dat maaltijdcheques wel degelijk aan sociale zekerheidsbijdragen zijn onderworpen als ze worden toegekend ter vervanging van een eindejaarspremie.
SP.A Jette is “geschokt dat de gemeente belastingen ontduikt” en vraagt dat Jette terug eindejaarspremies uitkeert. “Wij vragen dat Jette de wet respecteert en stopt met gokken met het geld van de belastingsbetaler,” zegt Hannes De Geest. “Het gemeentepersoneel mag in geen geval het slachtoffer mag worden van de belastingontduiking. Als alle gemeenten zo belastingen ontduiken, zal de sociale zekerheid binnen de kortste keren failliet zijn.”
Burgemeester Hervé Doyen (CDH) zegt dat het gaat om een inschattingsfout en benadrukt dat de beslissing om de eindejaarspremie te vervangen door maaltijdcheques genomen is met steun van het college, het OCMW en de vakbonden. “Er zijn veel gemeenten die dezelfde fout hebben gemaakt,” aldus de burgemeester. “Bovendien heeft de RSZ er wel erg lang over gedaan om tot de conclusie te komen dat dit niet kan.”
Ook Vlaams schepen Brigitte De Pauw (CD&V) zegt dat er geen sprake is van belastingontduiking. “De eindejaarspremie werd acht jaar geleden al afgeschaft en SP.A zat toen zelf mee in de meerderheid. Het is nooit de bedoeling geweest om belastingen te ontduiken. We hebben wel een brief gekregen in verband met de achterstallen. We gaan nu de situatie onderzoeken en naar een oplossing zoeken. Onze ambtenaren worden hier zeker niet het slachtoffer van.”
De gemeente Jette onderzoekt welke juridische stappen ze kan zetten om de beslissing van de RSZ aan te vechten. Ook andere Brusselse gemeenten zijn door de RSZ met achterstallige bijdragen geconfronteerd.
bron