ENGINEERINGNET — De Europese Commissie heeft haar voorstel gepresenteerd om de belasting van energieproducten op nieuwe leest schoeien, om zo bestaande onevenwichtigheden uit te vlakken en rekening te houden met de CO2-emissies en de energie-inhoud ervan.
In de bestaande energiebelastingrichtlijn zijn nu onder meer minimumtarieven vastgesteld voor de belasting van energieproducten die als motor- of verwarmings¬brandstof worden gebruikt, en ook voor elektriciteit. De richtlijn is echter niet meer bij de tijd en ook niet consistent.
De bestaande energiebelastingen zouden nu worden opgesplitst in twee componenten, die samen bepalen tegen welk tarief een product wordt belast.
De herziene richtlijn moet in 2013 van kracht worden. Dankzij lange overgangsperioden (tot 2023) voor de volledige afstemming van de belasting van de energie-inhoud, krijgt de industrie de tijd om zich aan de nieuwe belastingstructuur aan te passen.
Algirdas Šemeta, EU-Commissaris voor belastingen, douane-unie, audit en fraude¬bestrijding, verwoordde het als volgt: “De lidstaten (…) roepen op tot maatregelen om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen. Wij moeten een billijke en transparante energiebelasting hebben om onze energie- en klimaatdoelstellingen te bereiken. (…) Dit voorstel geeft een sterk CO2-prijssignaal aan bedrijven en consumenten, en het is ook een kans om de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie en zo te werken aan belastingstructuren die de groei bevorderen.” << (KV) (Foto EC: Algirdas Šemeta)
ACHTERGROND
Er wordt voorgesteld om het minimumbelastingtarief op te splitsen in twee componenten:
• de ene component zou gebaseerd zijn op de CO2-emissies van het energieproduct en zou worden vastgesteld op € 20 per ton CO2;
• de andere component zou gebaseerd zijn op de energie-inhoud, d.w.z. de door een product voortgebrachte energie, uitgedrukt in gigajoule (GJ). Het minimumbelastingtarief zou worden vastgesteld op € 9,6 per GJ voor motorbrandstoffen en € 0,15 per GJ voor verwarmingsbrandstoffen. Dit zal gelden voor alle brandstoffen die voor vervoer en verwarming worden gebruikt.
Er wordt rekening gehouden met sociale aspecten door de keuze die de lidstaten krijgen om energie die gezinnen voor verwarmingsdoeleinden verbruiken, volledig vrij te stellen, ongeacht het gebruikte energieproduct. <<
bron