21 april 2011 – Om het nihiltarief bij export binnen de Europese Unie (EU) te mogen toepassen, moet u aantonen dat de goederen naar het andere land zijn vervoerd en daar ontvangen zijn door degene die de belasting over de intracommunautaire verwerving betaalt. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Raad.
In het bericht ‘BTW-nummer van uw afnemer is verplicht’ kon u lezen dat u moet beschikken over een geldig BTW-nummer van uw afnemer om het nihiltarief te mogen toepassen. In deze zaak ging het om een groothandel in frisdranken, die goederen verkocht aan afnemers in het Verenigd Koninkrijk. De groothandel paste het nihiltarief toe, omdat volgens hem sprake was van een intracommunautaire levering. De inspecteur was echter van mening dat het nihiltarief onterecht was toegepast, omdat de aangegeven afnemers in werkelijkheid niet de afnemers van de frisdrank waren. Volgens de groothandel was de naheffingsaanslag onterecht en voldeed hij wel aan de voorwaarden. De Hoge Raad moest uiteindelijk aangeven of de naheffingsaanslag terecht was.
De Hoge Raad was van mening dat de groothandel moest bewijzen dat de goederen in de andere lidstaat waren onderworpen aan een belasting ten aanzien van een intracommunautaire verwerving. Hiervoor was voldoende dat de groothandel kon aantonen dat de goederen naar de andere lidstaat waren vervoerd en ontvangen waren door degene die de belasting ging betalen. De Hoge Raad stuurde de zaak door naar Hof Arnhem om dit te laten beoordelen.
Hoge Raad, 15 april 2011, LJN: BM9147
bron