In de zoektocht naar een alternatief voor de bankentaks van minister van Financiën Didier Reynders, stonden grote en kleine banken tegenover elkaar. Maar volgens gedelegeerd bestuurder Michel Vermaerke van Febelfin is er nu wel degelijk een consensus.
Het voorstel van de minister liet uitgerekend de voorzichtige spaarbanken voor de taks opdraaien. Hoe lost het voorstel van de koepelorganisatie voor de financiële sector die anomalie op?
Op twee manieren. Eerste element is dat we de grondslag voor de heffing spreiden over drie verschillende bronnen. Het spaargeld blijft wel een deel van die bron, omdat er nu eenmaal een overheidsgarantie gegeven wordt voor die deposito’s en dan is een zekere premie niet ongepast. Maar daarnaast zouden wij ook een bijdrage voorzien voor een stabilisatiefonds, dat in tijden van crisis zou kunnen bijspringen, buiten de schatkist om. En een derde voorwerp van heffing zou kunnen zijn: de financiële activiteiten. Anders gezegd: de winst die banken maken met hun transacties op de financiële markten.
Een tweede element in ons voorstel speelt rechtstreeks in op de kritiek van de kleinere banken dat de crisis duidelijk aantoonde dat zij minder risico’s genomen hadden dan de grotere banken. Daar stellen wij voor om de bijdragen die banken moeten betalen voor de depositogarantie en voor het stabilisatiefonds afhankelijk te maken van het risicoprofiel van de instelling: solvabiliteit, liquiditeit, dat soort dingen.
Zal minister Reynders uw voorstel genegen zijn?
Het was alvast zijn suggestie dat we met een alternatief zouden komen. Intussen heeft hij ons voorstel voor advies voorgelegd aan de Nationale Bank. Dat advies zou bijna klaar zijn; wij hebben begrepen dat ze een andere manier zouden willen om de risicoweging te berekenen. Dat vormt voor ons geen probleem. Ons voorstel is niet bedoeld als te nemen of te laten.
Luc Baltussen, bron: Knack
bron